Op zoek naar strikes en spares
Laura Surentu, 2010, Toronto
Een tijdje geleden kreeg ik de gelegenheid om weer eens te laten zien hoe slecht ik ben in de kunst van het bowlen. Kent u ook dat gevoel van ‘bal-weer-in-goot’? Dit leuke spel is trouwens al eeuwenoud.
Sir Flinders Petrie onderzocht in 1930 een Egyptisch graf van een jongen van ongeveer 5000 jaar terug. De Britse antropoloog vond daar allerlei kegelachtige objecten en ballen, die waarschijnlijk werden gebruikt voor een spel dat op ons bowlen moet hebben geleken. Dit spel was dus al heel lang geleden uitgevonden. Het is wonderbaarlijk dat er in Egypte toen ooit een jongen misschien wel ‘strike!’ (in het Egyptisch) heeft geroepen bij het omrollen van al zijn kegels.
Ook in de middeleeuwen kwamen verschillende vormen van kegelspellen voor. Vaak werd er gegokt tijdens het spel, dan kon het weleens uit de hand lopen. In Rothenburg is een kroniek gevonden van 1157, waarin wordt vermeld dat een jongeman de gelofte moest doen om tien jaar lang niet te kegelen voor geld. Als hij dit wél zou doen, zou hij verbannen worden van de stad.
Er zijn ook bronnen die vermelden dat het kegelen rond 1366 een favoriete bezigheid was in Engeland. Koning Edward III maakte de sport illegaal, om ervoor te zorgen dat zijn soldaten zich wat meer konden concentreren op het boogschieten. Maar het spel bleef toch populair. Zowel de adel, de geestelijkheid en het volk bleven door de jaren heen ballen gooien naar kegels. De ballen konden van steen of hout zijn, later werden ook wel kogels gebruikt. Er werden verschillende regels gehanteerd, en het aantal kegels die omgegooid moesten worden
kon van 3 tot 17 stuks variëren. Ook de lengte van de baan was overal anders.
In 1786 besloot Johann Georg Krünitz, een wetenschapper in Berlijn, om eens wat orde te scheppen in die kegel-chaos. Hij stelde 13 regels op, waarvan er uiteindelijk niet veel meer over zijn. Zijn bekende landgenoot, de Duitse schrijver Johann Wolfgang von Goethe, ging ook graag af en toe kegelen.
Het wedden en gokken bleef een problematisch element. Hierdoor was het in 1841 in Connecticut een tijdje verboden om ‘any ninepin lanes’ te hebben. Later werd het spel steeds vaker met tien kegels gespeeld. Er werd ook besloten om speciale clubs voor het kegelen op te richten. Die waren oorspronkelijk bedoeld om armere mensen ook de kans te geven om van deze bezigheid te genieten. Maar na enige tijd gingen de organisaties zich steeds meer op het spel zelf richten.
In 1905 werd de allereerste rubberen bowlingbal gemaakt. Hij werd liefkozend gedoopt met de veelbelovende naam ‘ Evertrue’. Het kegelen, dat ondertussen de naam bowlen had gekregen, was door immigranten ook in Noord-Amerika populair geworden. Op 9 september in 1895 werd de American Bowling Congress opgericht in de Beethoven Hall in New York. Daarna volgde het opstellen van officiële regels, en het organiseren van nationale wedstrijden. In 1917 werd in St. Louis het Women’s International Bowling Congress opgericht, want
vrouwen hielden ook wel van een potje bowlen.
In die tijd moesten de kegels nog constant door ‘pinboys’ worden rechtgezet voor de volgende speler. Dat veranderde in 1952, toen in Amerika automatische pinzetters op de markt werden gebracht. (een interessante uitvinding!) Rond de jaren 1960/70 werd plastic een steeds belangrijker materiaal, en begonnen de fabrieken bowlingballen van plastic en polyesters te maken. Met de huidige technologieën kun je er nu ook voor kiezen om thuis met de Wiispelcomputer het bowlen te simuleren. Maar, dat blijft toch weer anders.
Ik kijk in ieder geval uit naar mijn volgende bowling-uitje, want het is altijd wel gezellig. En wie weet, misschien rolt mijn bal de volgende keer naar meerdere strikes. Maar ik zou daar maar geen geld op inzetten…