top of page

Oplichterij in de schaduw


Over het schilderij 'De kwakzalver' van Gerrit Dou
Laura Surentu

 

Gerrit Dou was een fijnschilder uit de Gouden Eeuw en was in 1613 op 7 april in Leiden geboren. Soms werd hij ook wel Gerard genoemd, de Franse variant op zijn naam. Als grondlegger van de Leidse fijnschilderkunst, probeerde hij de natuur zo gedetailleerd en geduldig mogelijk na te schilderen, en dit ging hem bijzonder goed af. Zijn schilderijen gingen in Dou’s tijd als zoete broodjes over de toonbank, waardoor hij een welvarend leven leidde. Hij zou ongeveer 6 gulden per uur hebben gerekend voor zijn werken.i Naarmate hij steeds meer tijd in beslag nam voor zijn schilderijen, nam ook het aantal opdrachten voor portretten af, aangezien niemand tijd en zin had om urenlang te poseren. Dus schilderde hij genrestukken.
 

Helaas is er weinig bekend over Gerrits persoonlijke leven. Hij leefde ongehuwd tot zijn dood in Leiden, ondanks zijn grote populariteit in het buitenland. Zijn werken werden verkocht aan de elite van Europa. De Zweedse diplomaat en kunstagent Pieter Spiering Silvercron was een belangrijke aankoper. Zijn waardering was zo groot, dat hij Gerrit een jaarlijks inkomen betaalde voor het recht om de eerste keus te hebben op zijn werk. Daarnaast betaalde hij ongeveer tussen de fl.600 en fl.1000 per schilderijii. Dit waren aanzienlijk hoge bedragen voor kunstwerken van klein formaat, want in die dagen kon men met fl. 1000 ook een huis kopen. Pieter stuurde de schilderijen naar Koningin Christina van Zweden, alhoewel zij toch minder gecharmeerd was van Dou’s werk.
 

Andere belangrijke aankopers waren Groothertog Cosimo III de’ Medici van Toscane en Aartshertog Leopold Wilhelm van Oostenrijk.iii Koning Karel II van Engeland zou Gerrit hebben uitgenodigd om als hofschilder voor hem te komen werkeniv, maar het aanbod werd kennelijk afgeslagen. Tegenwoordig staat Dou vaak in de schaduw van Rembrandt van Rijn. Deze stadsgenoot was een goede bekende van hem. Als vijftienjarige jongen ging Gerrit namelijk bij Rembrandt in de leer. (Die was toen eenentwintig jaar.) In de volgende drie jaren leerde Gerrit onder andere het afwisselen van lichte en donkere tinten om een dramatisch effect te bereiken. Dit gebruik van ‘clair-obscur’ werd sinds de Renaissance populair, met name door de Italiaanse schilder Caravaggio. In 1631 vertrok Rembrandt naar Amsterdam. De jonge Gerrit bleef in Leiden achter waar hij zijn eigen atelier begon. Hij ontwikkelde zijn eigen stijl en boekte al snel veel succes.

 

Verkopers van illusies
Kwakzalvers, charlatans en wonderdokters trokken vroeger van stad naar stad. Zij hielden hun onbevoegde dokterspraktijken vooral buiten de stadsmuren op jaarlijkse kermissen, waar zij met frappante voorwerpen de aandacht trokken. Voor de armen was medische zorg moeilijker te verkrijgen. Wellicht waren zij daarom eerder geneigd om zich in te laten met praktijken van onbevoegde medici. Maar er bevonden zich ook hoger geplaatsten op de sociale ladder die zulke praktijken opzochten. Sommige kwakzalvers hadden enige medische kennis en konden bijvoorbeeld een gebroken been zetten, maar oplichterij kwam geregeld voor. Dit was dan ook een reden waarom zij voortdurend reisden, zo waren ze er alweer vandoor wanneer hun bedrog aan het licht kwam. Ze riskeerden overigens flinke straffen met hun oplichtpraktijken.

 

Kwakzalverij was een veelvuldig gebruikt onderwerp in de schilderkunst. Enkele andere schilders die het onderwerp gebruikten, waren Jan Steen, Jeroen Bosch, en Adriaen van Ostade. Hun werken vertonen overeenkomsten met de De kwakzalver van Gerrit Dou. Aangezien wij geen tijdsgenoten zijn, is het mogelijk dat enkele verwijzingen in zijn schilderij ons nu ontgaan. Over de grote lijn zijn kunstcritici het wel met elkaar eens over de bedoelingen van dit schilderij, toch is het nuttig om te vermelden dat niet alle critici dezelfde meningen hebben over bepaalde details.v Voor dit artikel heb ik gezocht naar een zinvolle middenweg.

 

Gerrits Kwakzalver
Het genrestuk De kwakzalver uit 1652 neemt beunhazen en goedgelovigen op de hak. De bedrieger is hier duidelijk afgebeeld onder een grote parasol. Hij is net bezig om zijn toehoorders één of ander wondermiddeltje te verkopen. Op zijn tafel is een exotisch gekleurd kleed te zien, wat zijn aanzien onder het volk zal hebben verhoogd. Verder vinden we daar een aapje, een bolvormig glas en een certificaat met groot zegel. Het aapje kan worden gezien als een symbool voor menselijke dwaasheid, en het zegel is overdreven groot. Het bolvormige glas was een voorwerp dat doktoren in de Gouden Eeuw gebruikten om de urine van vrouwen te bestuderen. Zo meenden zij ziektes en zwangerschappen te kunnen afleiden. Hierdoor werden doktoren ook weleens spottend ‘piskijkers’ genoemd.

 

Onder de toeschouwers gebeurt van alles: we zien een jager die een haas heeft gevangen, links van hem een jongetje op de grond dat een vogeltje probeert te lokken, en helemaal rechts van het schilderij wordt de portemonnee van een nietsvermoedende vrouw gerold. Een andere vrouw op het achtergrond biedt de kwakzalver een muntje. Zij heeft schijnbaar niet door dat de man met een hoge hoed achter haar een blik werpt richting haar boezem. Ook de gevangen haas en het vogeltje dat gelokt wordt, staan symbool voor goedgelovig volk dat door de kletspraat van de kwakzalver gestrikt wordt.
 

Verder heeft Gerrit een moeder geschilderd. Zij is bezig met het schoonmaken van het achterwerk van haar kind, wat waarschijnlijk refereert aan de kwaliteit van de praatjes van de kwakzalver. Het bakken van de pannenkoeken en het ongare beslag zouden ook verwijzingen zijn naar de onredelijkheid van de charlatan.vi Op het achtergrond zien we de Blauwpoort van Leiden. Deze stadspoort was vlakbij Gerrits eigen huis gelegen. Leiden was door haar universiteit en groeiende textielindustrie een cultureel en intellectueel broeipunt in Europa. Door de welvaart in de jonge Republiek was er onder de burgerstand vraag naar kleine schilderijen om hun interieur te verfraaien.

Op het voorgrond van het kunstwerk bevindt zich een grillig gevormde boom, een tegenhanger van de gezonde groene boom naast de kwakzalver. De praatjes van de goedgeklede toespreker lijken mooi, maar het hondje op de voorgrond snuffelt in de richting van de oude boom, wat wellicht kan worden opgevat als een waarschuwing voor de werkelijke kwaliteit van de kwakzalvers prietpraat. Gerrit heeft zichzelf in het gebouw naast de bedrieger geplaatst. Door het kannetje dat vlakbij het raam uithangt weten we dat het een herberg betreft. Hij is herkenbaar door het schilderspalet dat hij in zijn hand houdt, en kijkt van bovenaf naar de toeschouwers van zijn schilderij. Het is mogelijk dat hij zichzelf naast de kwakzalver heeft geplaatst om op speelse wijze aan te geven dat zij beiden illusies verkopen: de natuurgetrouwe kunstwerken imiteren immers ook de werkelijkheid.

 

Nieuwe belangstelling

Door zijn uitmuntende schilderstechniek was Gerrit Dou een zeer belangrijke schilder in de Gouden Eeuw. Hij was de leermeester van andere succesvolle schilders zoals Frans van Mieris en Gabriel Metsu. Later verwaterde de waardering voor Gerrits werk. Rond 1718 uitte Arnold Houbraken kritiek op de schilders vernuft, waarschijnlijk door het gebrek aan historische taferelen in zijn oeuvre, in een periode waarin dit genre door een hang naar vaderlandse geschiedenis steeds belangrijker werd.vii Dit zette voort tot in de 19e eeuw.viii Ook door de komst van de fotografie verminderde langzaamaan de vraag naar natuurgetrouwe schilderijen. Het creëerde nieuwe richtpunten in de kunst.
 

Tegenwoordig is Gerrits werk te zien in verscheidene musea in Europa en Noord-Amerika. Ondanks zijn langdurige werkstijl wordt geschat dat hij rond de 300 schilderijen heeft gemaakt. De belangstelling voor zijn werk lijkt in onze tijd weer een opleving te kennen.ix Gelukkig maar, want zijn stijl en schilderstechnieken zijn eigenlijk te bewonderenswaardig om in de schaduwen van de Nederlandse kunst te verblijven.

 

 

i http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_0513.htm: (Gelezen op 08/07/2009)
Martin, Wilhelm. 1914. ‘[Dou, Gerrit]’ In: Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3. Gevonden op de site van Stichting Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, Leiden.

ii http://oaj.oxfordjournals.org/cgi/pdf_extract/5/1/15: (Gelezen op 08/07/2009)
Gaskell, I. 1982. Gerrit Dou, his patron and his paintings. In Oxford Art Journal, 1982 5(1):15-23, 15.

iii http://www.nga.gov/exhibitions/2000/dou/splash.shtm: (Gelezen op 08/07/2009)
National Gallery of Art, Washington DC, 2000.

iv http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_0513.htm: (Gelezen op 08/07/2009)

Martin, Wilhelm. 1914. ‘[Dou, Gerrit]’.

v Zo is bijv. door J.A. Emmens in 1963 geopperd dat Gerrit in ‘De kwakzalver’ drie levenswijzen heeft willen plaatsen: het sensuele, het actieve en het beschouwende leven, aan de hand van Aristoteles en Plato. Latere critici als Friso Lammertse, conservator in Boijmans van Beuningen Museum Rotterdam, en Eric Jan Sluijter betogen dat men teveel verborgen boodschappen zocht in het kunstwerk, zie ook voetnoot 7.

vi http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_0513.htm: (Gelezen op 08/07/2009)

Martin, Wilhelm. 1914. ‘[Dou, Gerrit]’.

vii Sluijter, E.J. 1993. De lof der schilderkunst, 76-77.

viii Baer, R., Wheelock, A. & Boersma, A. 2000. Gerrit Dou, 1613-1675: Master painter in the age of Rembrandt, Washington, DC: National Gallery of Art.

ix Straus, C. 2000. Fijnschilder Gerrit Dou brengt leven in zijn stillevens. In Trouw, 20/12/2000.

 

 

 

kwakzalver.jpg

De kwakzalver, 1652, Gerrit Dou, 112cm x 83 cm. Boijmans van Beuningen Museum Rotterdam.

bottom of page